Centraal Thailand: een mooie afsluiter
Na een geweldig comfortabele nacht op een staal hard vliegveldbankje, 's ochtends vroeg met de trein van Bangkok naar Kanchanaburi. Op het perron stonden mannen van de spoordienst druk op schelle fluitjes te blazen en met vlaggetjes te wijzen. Als de trein rijdt blijven de deuren open. Nou maakt dat niet zo gek veel uit, want de trein rijdt heel langzaam. De houten bankjes zijn erg gammel. De man die tegenover mij zat zakte erdoorheen, terwijl hij toch een normaal postuur had. Vanuit Kanchanaburi ben ik naar de Erawan waterval geweest. Een gigantische waterval met helder blauw water. Het enige minpunt was dat de vissen tijdens het zwemmen constant in mijn tenen beten.
Daarna met de bus naar Ayuthaya. De bus is net zo mooi als de trein. Geschilderd is felle kleuren, bloemen aan de achteruitkijkspiegel, een altaartje op het dashboard, ouderwetse ventilatoren aan het dak en de motor maakt een hels kabaal. Op het moment dat ik in Ayuthaya was, werd Loi Krathong gevierd. Een festival waarbij bootjes met bloemen, kaarsjes en wierrook de rivier opgelaten worden en papieren lampionen de lucht ingaan. Ook ik heb mijn eigen bootje gemaakt en ben 's avonds naar de rivieroever gegaan. Een groot feest. Vuurwerk, podia met muziek en danseressen in verschikkelijke jurkjes, veel mensen en nog meer eten.
De laatste dagen ben ik in Bangkok geweest. De Wat Pho tempel bezocht. Schitterend en glimmend van het goud. Naar Chinatown geweest. De smalle straatjes zitten volgepakt met kleine winkeltjes en
kraamjes. Alles is te koop. Overal lopen mensen en dan weten anderen het nog te presteren om zich door de massa heen te werken met wagens vol eten of op de scooter. Toen ik terug wilde met de boot,
was ook de kade afgeladen vol. Wat bleek, de koning maakte een rondvaart over de rivier. Het hele water was afgesloten voor verkeer. Toen hij eenmaal langskwam begonnen alle Thai te joelen en wild
met hun Thaise vlaggetjes te zwaaien.
In Thailand lijkt alles een stuk beter en efficienter geregeld dan in de buurlanden, behulpzame mensen en echt heerlijk eten.
Met de foto's wil het helaas weer eens niet lukken. Nog een laatste avondje en dan morgen alweer naar huis.
Liefs, karien
Vietnam: een bonk geluid
Ho Chi Minh staat in Vietnam nog steeds op zijn voetstuk. Op elke school hangt boven de ingang een foto van de man met een meisje in schooluniform. Op rotondes staat in het midden een tank op een verhoging. Veel rode vlaggen met een gele ster en rode vlaggen met gele hamers en sikkels en hoogstaande staaltjes anti-VS propaganda. Ondanks dit alls zijn Vietnamezen keiharde handelaren. Over elke prijs wordt met een glimlach en veel toneelspel onderhandeld.
Op de markten is alles te krijgen. Veel vers fruit en groenten, vlees en vis. Beesten worden ter plekke geslacht en schoongemaakt. Dierenactivisten zouden op hun achterste benen staan bij het zien van de hoeveelheid levende varkens en kippen, die met de poten omhoog op een brommer worden gebonden. Overal op straat wordt gegeten. Pho (noodelsoep), rijstgerechten en alles wat gefrituurd kan worden. Ook de koffie nooit ver weg. Op elke straathoek is wel een tentje te vinden met lage plastic stoeltjes, waar mannen koffie zitten te drinken. Meestal in combinatie met groene thee. Het is en blijft Azie.
Ook in Vietnam is het verkeer totale waanzin. De ontelbare scootertjes in Saigon en Hanoi rijden kris kras door elkaar heen. In de ochtend en de middag slingeren scholieren met witte blousjes en
rode dasjes op hun fietsen in lange slierten overal tussendoor. Op de weg telt het recht van de grootste. Chauffeurs lijken erop te vertrouwen dat zolang ze toeteren de ander wel zal uitwijken, ook
al zitten ze zelf op de verkeerde weghelft. Getoeterd wordt er dan ook constant.
Dat het niet altijd goed gaat, is geen verrassing. In een poging om een brommer te ontwijken, belande het busje waar ik in zat in de greppel. Mijn Vietnameese medepassagiers deden alsof dit de
normaalste zaak van de wereld was. Geen gegil of andere hysterische uitlatingen. Iedereen klom naar buiten en ging rustig langs de kant van de weg zitten. Binnen een paar minuten stonden er
allemaal ramptoeristen om de bus. Iedereen stond gezellig te praten, te kijken en te wijzen. Het zal wel het hoogtepunt van de dag zijn geweest. Na een uur kwam er een truck langs, die het busje
weer op de weg trok. Daarna konden we weer verder. Een verrandering in rijstijl was helaas niet op te merken.
Vietnameese vrouwen kennen vier soorten hoofdbedekking. Het punthoedje van stro, de sjaal, het helmpje en de katoenen zonnehoed met brede rand. Combineren is geen probleem en lijkt juist de voorkeur te hebben. Voorbeeld 1: een helmpje met daarop een punthoedje, eventueel met een sjaal eroverheen om het geheel op zijn plek te houden. Voorbeeld 2: een zonnehoed emt daarover een helmpje, waardoor de rand vreemd langs het hoofd wordt gevouwen. Laat je fantasie de vrije loop, geen samenstelling is hier vreemd.
Vier weken is te kort voor een land zo groot en divers als Vietnam. Aangekomen in de Mekongdelta. Vlak land, veel eilanden en nog meer water. Op de drijvende markt in Cantho worden alle goederen
verkocht vanaf boten. 's Ochtends vroeg opgestaan om vanaf een klein bootje het ontbijt bij elkaar te scharrelen. Daarna naar Ben Tre. De stad is volgens mijn reisgids bekend om zijn
kokosnootsnoepjes. In de stad leken alle hotels volgeboekt in verband met een conferentie van de communistische partij. Gelukkig kwam ik een aardig Vietnamees meisje tegen, dat me naar een hotel
bracht waar nog wel vrije kamers waren. Vervolgens nam ze me mee naar haar favoriete restaurantje en de volgende morgen ben ik bij haar moeder koffie gaan drinken. De kokosnootsnoepjes waren
overgens niet te vreten. Daarna naar Saigon, een gigantische en drukke stad. Pure chaos. Het is er geen moment stil. Verkopens die zonnebrillen, boeken, kranten en aanstekers proberen te verkopen.
In Mui Ne heerlijk in de zon aan het strand gelegen. Naar zandduinen geweest, die zo groot zijn dat ik me in de woestijn waande. Vanaf de kust naar de bergen, Dalat, Buon Ma Thuot en Pleiku, en
weer terug naar de kust. Hoi An is een oude havenstad met prachtige oude huisjes en smalle straatjes. Ondanks de hordes toeristen, zeer de moeite waard. Hue heeft een mooie oude binnenstad.
Gefietst door het platteland rondom Ninh Binh. Tussen de rijstvelden steken de karstbergen als eilandjes uit het verder vlakke land. In roeibootjes varen mensen tussen de bergen en velden door. Van
Halongcity naar Cat Ba eiland, met de boot door Halongbay. Op de kade krioelde het van de toeristen, die arriveerden in grote tourbussen. Daartussendoor liepen gelikte Vietnameese jongens gestressd
rond te rennen om iedereen op op de boten te krijgen. Eenmaal op het water was het verrassend rustig. De karstbergen die uit het water steken zien er mysterieus uit. In de noorden in de Tonkineese
Alpen naar Sapa en Bac Ha geweest. De rijstterrassen zijn prachtig. Het lijkt alsof iemand met een pennetje hele fijne lijntjes op de bergen heeft getekend. Als de zon erop schijnt lijken de natte
velden van zilver. Ertussendoor lopen waterbuffels, kippen, eenden en hele kleine biggetjes. Veel mensen dragen nog traditionele kleding, met gekleurde doeken en veel sieraden.
Hanoi is Azie op zijn best. Er wordt op straat geleeft. Overal zijn kleine winkeltjes. Vaak liggen winkels met dezelfde goederen bij elkaar. Zo is er een electronicawijk, een cd-straat, een
schoenenstraat, een gereedschapsstraat een pindastraat, een sanitairstraat, enzovoort.
Morgen is mijn laatste dag in Vietnam. Voor mijn gevoel gaat de tijd steeds sneller. Nog 10 dagen Thailand en dan alweer naar huis.
Tot snel! karien
Zuid Cambodja: een hangmatje hier en een hangmatje daar
Twee weken in zuid Cambodja. Mooi, afwisselsend en regen, regen, regen. Van de mangrovebossen bij Koh Kong, naar Chi Pat in de Cardamombergen. Van de tropische stranden en eilanden bij Sihanoukville, naar de kille en mistige heuvels van Bokor.
Cambodja is een relaxed land. Mensen lijken zich liever niet onnodig moe te maken. Cambodjaanse meisjes en vrouwen dragen vaak fel gekleurde pyamapakken met figuurtjes. Ik heb van horen zeggen dat het een statement is, omdat ten tijde van de Khmer Rouge (de guerrillabeweging die van 1975 tot 1979 aan de macht was in Cambodja) mensen verplicht in zwarte tenues moesten lopen. Toch lijkt het alsof ze elk moment kunnen gaan slapen. Dat is op zich ook niet onvoorstelbaar. Cambodjaanen lijken getrouwd met hun hangmat. Die hangen dan ook overal, in huizen, winkels en tuk-tuks. Hele families lijken hun dagen in de hangmat door te brengen.
Reizen in Cambodja betekent ook stoeien met geld. De officiele munteenheid is Riel, maar uit de pinautomaat komen alleen US dollers. Beide eenheden worden door elkaar gebruikt en om het nog wat ingewikkelder te maken gebruiken ze in het westen ook nog de Thaise Bath. Het is even wennen, maar ik ben er inmiddels handig in geworden.
Vandaag de laatste dag in Kampot, een mooie en rustige stad aan de oever van de Teuk Chhou rivier, en dan morgen op naar Vietnam. Ik hou jullie op de hoogte.
Liefs, karien
Bangkok: een cultuurshock
Van Cambodja naar Bangkok. BAM! Een tussentijdse cultuurshock! Van het arme platteland in Cambodja, naar de hyper moderne hoofdstad van Thailand. De stad lijkt enkel uit hoogbouw te bestaan, afgewisseld door hier en daar een indrukwekkend tempelcomplex. Het is onoverzichtelijkheid en chaos troef. Toch is het niet onaangenaam, omdat tussen alle lelijke torens ook gewoon geleefd wordt. Azie blijft Azie en dus zitten ook in deze moderne stad mensen nog steeds een noodelsoepje te eten aan de kant van de weg.
Maartje en ik hebben ons naar het Siamplein begeven. Naar het Royal Paragon, een gigantisch shoppingcentrum. Alle rijke Thai struinen langs de luxe winkels van alle topmerken van de wereld. Waar het buiten heel warm is, is het binnen overal ronduit fris. De air-co draait ongezonde overuren. Zo ook in de eveneens gigantische bioscoop. Aan het begin van elke film wordt het Thaise volkslied gedraait en een korreling promotiefilmpje over Thailand, waarbij iedereen braaf gaat staan.
Bangkok was de afsluiter van een hele gezellige maand met Maartje. Maartje is inmiddels weer thuis. Het is weer even wennen alleen en natuurlijk een stuk stiller. Gisteren ben ik vertrokken naar Cambodja. Ditmaal naar de zuidkust, om daarna naar Vietnam te gaan. Ik heb een ticket geboekt voor de terugvlucht en kom als alles mee zit 27 november weer thuis.
Het plaatsen van foto's is eindelijk gelukt. Er staan drie nieuw series op. Veel plezier ermee!
Liefs, karien
De Mekongdelta en Siem Riep: een paradijsje
Na ons brommeravontuurtje hebben we de bus genomen van Ventiane naar Pakse. Een stad in het zuiden van Laos. We zijn naar de Tad Fan watervallen geweest. Gelukkig hing er in een vlakbij gelegen restaurantje een poster van hoe ze eruit zien, want een moesonbui en veel mist belette ons het zicht totaal.
Van Pakse naar Don Det en Don Khone. Twee tropische eilandjes midden in de Mekongdelta op de grens van Laos en Cambodja. Een klein paradijsje. Groene rijstvelden, bossen, hutjes van stro en hout langs het water en natuurlijk het bijbehoordende zweet weer. Op twee Aziaatische fietsjes (dat betekend te klein, krakkemikkig en met het onvermijdelijke mandje voorop) zijn we over de eilanden gefietst. De paden zijn allemaal onverhard en daardoor één grote 4x4 waardige modderpoel. De Mekong is in het regenseizoen één grote kolkende bruine rivier, die er machtig uitziet. Weer terug van de fietstocht konden we uitrusten en een boekje lezen in onze eigen hangmatjes met een groot glas koude lemonjuice in de hand. Wat een leven.
Nu zitten we in Siem Riep. Onze eerste stop in Cambodja. Natuurlijk de beroemde tempels van Ankor bezocht. Indrukwekkend dat moet gezegd. De tempels zijn ongeloofelijk groot (en het hele gebied is 400 m2), het zijn er ongeloofelijk veel (287) en ze zijn ongelooflijk oud (9e tot 14e eeuw). Sommige zijn redelijk gerenoveerd, andere nog overwoekerd door bomen en planten. Ondanks dat alle reisgidsen vermelden dat je in Ankor met gemak een week rond kunt lopen zonder dat het gaat vervelen, zijn wij na twee dagen toch uitgetempeld en dus gaan we morgen naar Phnom Pehn.
Foto's plaatsen wil niet lukken vandaag. Volgende keer beter.
Liefs, karien en maartje
Luang Prabang: Loi, loi, loi
Aangekomen in Laos en Maartje opgehaald van het chaotische busstation in Ventiane. In Ventiane hebben we twee tweedehands brommers aangeschaft. Een Honda Dream II en een Honda Wave 100. We hadden allebei nog nooit op een brommer gereden en het begin ging dan ook soepel. Het afslaan van de motor voor het stoplicht, ongecontroleerd vooruit schieten bij het wegrijden, de jongen bij het benzinestation lief moeten aankijken en vragen of hij alsjeblieft kon starten en meer van dat soort ongein.
Vanuit Ventiane zijn we naar het noorden gereden. We hebben onze vuurdoop gehad op glade paadjes met veel modder en door de bergen. Langs de weg rijstvelden en tropische bossen. Veel palmbomen, bananenbomen en bamboe. Onderweg komen we door kleine dorpjes. De meeste huisjes zijn van riet en sommige staan op palen. Soms leven de beesten eronder, vaak is de grond drassig door de vele regen.Op veel plekken langs de weg zijn winkeltjes en marktjes.
Aan het eind van de eerste dag vroegen we aan een wat oudere vrouw de weg naar Thalat. De vrouw, en alle mensen er omheen, begon hard te lachten en 'Loi, loi, loi' te roepen. Wij vreesden dat dat 'Ver ver ver' betekende en dat we dus op de eerste dag al grandioos verkeerd gereden waren. Meer konden we er niet van maken. Schattingen van de afstand naar het Thalat varieerden vervolgens van 15 tot 75 km. De volgende dag bleek de gemaakte omweg mee te vallen. We hebben ervan geleerd dat we, bij het gebrek aan leesbare verkeersborden, bij elke afslag de weg vragen.
We hebben onderweg verschillende reparatiestops moeten maken. Meestal is het probleem gelukkig makkelijk te verhelpen. Op 40 km voor Luang Prabang brak echter de rem. Geen ideaale situatie in de bergen. Wat in Nederland nooit zou lukken is hier geen probleem: liften met twee brommers en bagage. Binnen 10 minuten stopte er een vrachtwagentje met twee mannen, die ons wilde afzetten in Luang Prabang. Daar zitten we nu en alles is weer gemaakt.
Luang Prabang is een mooie stad. Enkel laagbouw, veel groen en natuurlijk het altijd leuke verkeer met de vele tuktuks en scootertjes. Op het moment is er een roeifestival. Lange boten van soms wel 30 meter en veel roeiers racen de Nam Kee rivier af. Op de heuvel zitten veel mensen in de schaduw naar de wedstrijden te kijken.
Het samen reizen bevalt heel goed en is erg gezellig. We zitten midden in het regenseizoen, maar daar hebben we gelukkig tot nu toe weinig last van gehad. Morgen blijven we nog een dag hier en dan beginnen we aan de terugweg naar Ventiane.
Liefs, Karien en Maartje
Fenghuang en Kunming: dat is de stijl
Fenghuang is China als op een plaatje. Grijze huisjes met omkrullende daken, vrouwtjes die metmanden vol fruit door de steegjes lopen en de stad wordt omringd door rijstvelden, waarop mensen werken met punthoedjes van stro. Dat klinkt als een perfectstadje en perfecte stadjes trekken natuurlijk hordes toeristen. Die, met name Chineze, toeristen lijken volop van de drukte te genieten en maken boottochtjes op het water, kopen bloemenkranzen voor op hun hoofd en laten 's avonds kleine bootjes met kaarsjes te water. Overal kan je alles eten. Restaurantjes hebben alle groeten voor de deur liggen en er staan kooitjes met kippen, konijnen en marmotten.Gedroogde varkenskoppen hangen aan het plafon. Gedroogd eendenbloed van de barbeque blijkt best eetbaar.
Het verschil tussen arm en rijk is groot en zichtbaar. Waar de een lege plastic flesjes verzameld, maakt degene ernaast 1000 foto's met een peperdure digitale spiegelreflexcamera. Een ander probeert nootjes te verkopen uit een klein mandje. In het cafe daartegenover zit een jongen achter een gloednieuwe laptop een espresso te drinken voor de prijs waar je minstens drie avondmaaltijden voor kunt krijgen.
Aziaatische mannen lijken het hip te vinden om hun t-shirt zo ver mogelijk omhoog te rollen en zo met blote buik rond te lopen, dan wel nonchalant tegen een muurtje of tegen een auto te leunen. Vooral de mannen met een wat dikkere buik nemen dan ook nog een zwangerschapshouding aan en een zonnebril met een hoog pooier gehalte moet de look compleet maken. Niet aantrekkelijk. Ook heerlijk is de Chineze gewoonte om overal in het rond te spugen. Dat gaat gepaard met veel geroggel. Alsof ze het slijm vanuit hun tenen omhoog moeten werken.
Na Fenghuang ben ik met detrein naar Kunming gegaan. Ik zat in de coupe met een paar gezellige studenten. Mijn handen en gezicht zijn uitgebreid bestudeerd envervolgenswerd mijn toekomst voorspeld. Ik bleek me op dat moment, tot mijn eigen verbazing, niet zo lekker te voelen. Ik kan een mooie toekomst tegemoet zien. Mijn ouderszijn gelukkig getrouwd en mijn toekomstige man komt of uit het noorden of uit het zuiden, maar zeker niet uit het westen of het oosten. Toch fijn om te weten.
Ook in Kunming wordt goed aan de conditie gewerkt. 's Ochtends komen op elk pleintje en in het park mensen samen om te bewegen. Line-dancing Chineze stijl, dansen met zwaarden, waaiers of parasolletjes, stijldansen en ga zo maar door. Vandaag heb ik me op de fiets in het chaotische verkeer gestord en ik heb het overleefd. Samen met Fengyan door een paar dorpjes rondom Kunming gefietst en 's avonds met haar mee naar dansles geweest.
Het leuke en lastige in China vind ik, hoe verrassend, dat zowel de taal als het schrift totale acacadabra zijn. Ik versta niks en kan niks lezen. Gelukkig zijn de meeste mensen erg vriendelijk en behulpzaam. Op het station werd ik op het perron opgewacht door de vrouw die tegenover me in de trein had gezeten. Ze wist waar ik naar toe moest en wees me de auto in, bracht me naar het busstation, kocht een kaartje en zette me op de juiste bus. Op een ander station werd ik door een jongen met de bus naar mijn hostel gebracht. Gisteren was ik mijn portomonee kwijt. Ik werd door een man naar een politiepost gebracht en daar kwam een kwartiertje later iemand mijn portomonee afgeven. Oude mannetjes lijken het verder erg interresant te vinden als ik wat opschrijf. Ze komen dan druk discusserend om me heen staan en wijzen naar wat ik aan het doen ben.
Tot zover China. Morgen vertrek ik, met nog een tussenstop in Jinghong,richting Laos.
Liefs, karien
Shanghai: flitsend
Van de ene miljoenenstad, naar de andere. Van Beijing (15,2 miljoen), naar Shanghai (15 miljoen). Het economische centrum van China. Naar de Bund geweest, een straat met indrukwekkende gebouwen aan de oever van de Huangpu rivier. Aan de overkant van het water ligt Pudong, met de hoge torens die de bekende skyline van de stad vormen. Veel mensen lopen over de boulevard en genieten van het uitzicht. Chinezen lijken van lichtjes en felle kleuren te houden en hebben zich hier compleet uitgeleefd. 's Avonds verschieten de torens steeds van kleur en alles glittert en flikkert.
De oude stad vormt eengroot contrast met de kermisattractie langs het water. Smalle steegjes met kleine huisjes, waarveel kleine eettentjes zijn, maar ook een aanzienlijk aantal MacDonalds en KFC's.
Shanghai is ook de stad van de wereldtentoonstelling en dat is in China niet te missen. Overal wordt ervoor geadverteerd. Het is zoals te verwachten groots aangepakt. Het gebied is gigantisch, speciaal voor de expo zijn nieuwe metrolijnen aangelegd en de organisatie is prima. Het is duidelijk dat het budget per land nogal verschild. China heeft natuurlijk flink uitgepakt. Een geweldig grote tempel (?) met rode balken staat in het midden van het terrein. Ik vind hetgeen mooi gebouw en heb die wachttijd er al helemaal niet voorover. De rest van de paviljoens zijn heel verschillend. Van heel mooi tot spuuglelijk. Ook Nederland valt wat mij betreft onder de laatste cattegorie, maar ze verkochten wel krokketen en dat was wel fijn.
Shanghai is warm, met regelmatig een wolkbreuk en hevig onweer. Ik ben net aangekomen in Fenghuang, waar het tot nu toe beter lijkt. In ieder geval is de lucht hier gewoon blauw in plaats van een soort wazig grijs. Dat had ik al twee weken niet meer gezien.
Liefs, karien